Bio J.B. Bethune 1821-1894

Jean Baptiste Bethune, 1821-1894
Emilie van Outryve d’Ydewalle1826-1894

JEAN-BAPTISTE BETHUNE (1821-1894), PROTAGONIST VAN DE NEOGOTIEK IN BELGIË

Jean-Baptiste Bethune werd op 25 april 1821 geboren in Kortrijk, als zoon van het echtpaar Felix Bethune (1789-1880) en Julie de Renty (1791-1856), afkomstig uit Rijsel. De Ierse huisleraar Michel Breen (1804-1861) wijdde hem in in geschiedenis en oudheid, en meer in het bijzonder in de gotische kunst als uiting van het christendom.

Jean-Baptiste studeerde van 1837 tot 1842 rechten en wijsbegeerte aan de Leuvense universiteit, maar rondde die studie niet af. Erg belangrijk voor zijn levensverhaal is dat hij in Leuven de Engelse katholieke bekeerling Georges Mann (1804-1874) ontmoette. Mann werd zijn vriend en raadsman en leerde hem de publicaties van August Welby Pugin (1812-1852) kennen, de voorman van de Engelse gothic revival en auteur van The true principles of pointed or christian architecture (1841). Na het stopzetten van zijn studie in augustus 1842 volgde Jean-Baptiste in Brussel cursussen landschapsschilderkunst bij Paul Lauters (1806-1875).

Jean Baptiste Bethune (1821-1894)

Van juni 1843 tot begin oktober maakte hij een lange reis naar Engeland, met Georges Mann als gids. Vanaf juni 1845 werd Jean-Baptiste privésecretaris van West-Vlaams gouverneur Felix de Mûelenaere (1793-1862) in Brugge. Hij rapporteerde onder meer over de toestand van het West-Vlaamse kunstpatrimonium. In die periode maakte hij ook schetsen voor de nieuw te bouwen Milanekapel. Dit eerste architectuurontwerp versterkte het artistieke zelfvertrouwen van Bethune.

In 1848 huwde Jean-Baptiste in Brugge met Emilie van Outryve d’Ydewalle (1826-1894). Van 1848 tot 1855 was hij, gesteund door zijn schoonvader, provincieraadslid. Toch legde Jean-Baptiste, die door de Brugse bisschop Jean-Baptiste Malou (1809-1864) geïntroduceerd werd in de Engelse kunstenaarskolonie in Brugge, zich toe op zijn kunstenaarsloopbaan.

Bestond er nog twijfel over de oriëntatie van zijn carrière, dan gaf een tweede studiereis naar Engeland samen met Georges Mann in 1850 de doorslag. Bethune kon gedurende enkele maanden in de leer gaan bij een medewerker van Pugin, de glazenier John Hardman (1812-1867) in Birmingham. Hierdoor geïnspireerd startte Bethune in 1854, samen met zijn zwager Eugène van Outryve d’Ydewalle, in de Hoogstraat in Brugge een atelier voor glas-in-loodvensters op. In 1853-1857 ontwierp Bethune het interieur van de Kruisverheffingskerk in Sint-Kruis (Brugge). Vanaf 1854 richtte Bethune het interieur van de H.-Bloedkapel in Brugge opnieuw in, onder meer de polychromie van het koor en de gewelven in 1856.In 1857 kreeg Jean-Baptiste een belangrijke opdracht van de Gentse textielfabrikant Joseph de Hemptinne (1822-1909). Dit zorgde ervoor dat Bethunes werkterrein zich verlegde naar Gent en Oost-Vlaanderen. In 1858 verhuisde hij met zijn atelier van Brugge naar Gent (gehucht Maaltebrugge, Sint-Denijs-Westrem). Vanaf dan werkte hij intensief samen met beeldhouwers Leopold (1832-1913) en Leonard Blanchaert (1834-1905)51 en met schilder Adriaan Bressers (1835-1898).

Jean-Baptiste Bethune raakte zelf alsmaar meer gefascineerd door de (neo)gotiek en groeide uit tot één van de pioniers van deze kunststroming in België. Hij realiseerde tal van bouwwerken zoals het kasteel van Loppem, de abdij van Maredsous, het Engels Seminarie te Brugge, het neogotische dorpje Vivenkapelle en ook de Sint-Brixiuskerk te Marke is van zijn hand. Alle plannen met bijhorende dossiers bleven bewaard in het archief van de Stichting de Bethune.

In België was Jean-Baptiste Bethune een van de eerste ‘architecten’ die de eclectische, gefragmenteerde aanpak van de zogenaamde troubadours-neogotiek verliet. Geïnspireerd door de Engelse gothic revival wou hij terugkeren naar de middeleeuwse gotiek. Bij Bethune werd de herleving van de gotiek (wat later neogotiek werd genoemd) een totaalopvatting van architectuur, zelfs een ideologie. Als medeoprichter van de Sint-Lucasscholen (1862) wilde Bethune ook de toegepaste kunsten integreren in de architectuur. Met recht wordt Jean-Baptiste Bethune dan ook beschouwd als een pionier van de neogotiek in België.

(Filip Santy)