Paul-Valéry de Bethune 1830

1830-1901

Paul-Valéry de Bethune, 1830-1901
Adélaïde Eliaert, 1835-1896

Paul-Valéry (de) Béthune werd geboren in 1830 als jongste zoon van Felix Bethune (de ‘de’ werd pas na zijn dood weer in gebruik genomen door zijn kinderen). In tegenstelling tot zijn broers, die privéonderwijs kregen, liep hij school in het jezuïetencollege te Doornik. Bethune behaalde een doctoraat in de rechten (1853) en een doctoraat in de politieke en administratieve wetenschappen (1855) aan de Katholieke Universiteit Leuven. Van 1855 tot 1857 was hij advocaat aan de Balie van Brussel.

In 1856 huwde Paul-Valéry met Adélaïde Eliaert (1835-1896), de dochter van een rijke garenhandelaar in Aalst. Het kasteel van Overhamme in Aalst werd de woonst van het echtpaar. In het centrum van Aalst bezaten ze ook een ruim herenhuis met een grote tuin. Dit neogotische huis was in 1875 ontworpen door Jean Baptiste Bethune, oudere broer van Paul. Het wettelijk beschermde huis en de tuin maken nu deel uit van het Lyceum Aalst.

Het paar kreeg zeven kinderen:

  • Felix de Bethune (1857-1901)
  • Benoit de Bethune (1862-1863
  • Léon de Bethune (1864-1907)
  • Charles de Bethune (1868-1938)
  • Louis de Bethune (1872-1939)
  • Marie-Thérèse de Bethune (1875-1960)
  • Gaston de Bethune (1877-1966).

Paul-Valéry Bethune bouwde een belangrijke politieke carrière uit. Hij begon als advocaat aan de balie te Brussel, maar lanceerde zich al snel in de Aalsterse politiek. Hij zou achtereenvolgens provincieraadslid (1860-1870), gemeenteraadslid (1866-1895) en schepen (1886-1895) worden.

In 1871 volgde hij zijn vader op in de Senaat, een functie die hij zou uitoefenen tot zijn dood in 1901. Daar was hij vaak commissievoorzitter, zoals van die van Landbouw, Industrie en Handel, van Financies en van Openbare Werken. Van 1892 tot aan zijn dood was hij vicevoorzitter van de Senaat. Hij werd in het parlement opgevolgd door zijn zoons Léon de Bethune en Louis-Marie de Bethune.